Mediaplayer niet automatisch gestart? Klik dan op de radio en luister mee...

In Brussel wist Ben uiteindelijk nog een bril op de kop te tikken en kreeg hij de fel begeerde verlofpas om naar Den Bosch te gaan.

En waarachtig, ik kreeg een verlofpas en ik ging naar Den Bosch toe, en daar ben ik gebleven, een maandje en toen kwamen we steeds dichter bij de drie, vier mei he. Op een gegeven moment kregen we bericht, nee. Op een gegeven moment was het zo ver dat ik dacht jongens ik moet zien dat ik weer iets verder kom. Ik ga van Den Bosch naar Oss lopen, in Heesch bij Oss zit een kamergenoot die bij mij in Willemshaven zat, en daar kan ik best een nachtje slapen en dan probeer ik in Leeuwen, Wamel te komen he. Daar zit nog een oude griet van me, want die verkering was wel uit, maar ik dacht ja.... die mensen zullen me toch wel helpen willen.

Zo gezegd zo gedaan, ik ben in...in Heesch geweest, in Heesch kunnen slapen en bedankt, teruggereden, mocht ik onderweg nog meerijden met een boerenwagen, op weg naar Leeuwen. En, of de duvel er mee speelt, daar moest net weer zo'n V1 of V2 aankomen wa, en god joh ik dacht nou heb ik het... nou ben ik zo ver gekomen en nou zal nog mijn laatste uur slaan. Want die angst die zat er nog altijd in he, dag in dag uit. Maar ze moesten me nog niet hebben en ik ben in Leeuwen terecht gekomen, bij de familie Lemmers. Dat was vroeger een café, bijna op de hoek, waar het gemeentehuis staat, deze kant op. En die mensen kenden mij goed, want daar kwam ik jarenlang elke veertien dagen tabaksartikelen brengen en een dochter van die Lemmers was getrouwd met Jo Peters hier uit Tiel, hier van café Peters, dus eh en dat was weer een broer van mijn baas. Dus dat was een beetje familiekluit.

Tot eh, nou daar ben ik ook een week geweest. En toen hoorde ik daar het gerucht, er was een Schiltmans gegrepen, want die had met een groepje vanaf de Tielse kant, die waren over komen varen naar Wamel. Ik denk dat kan alleen maar mijn broer zijn, die probeert in Den Bosch te komen. He... Ik zeg, ja, dan moet ik daar toch eens naar toe, dus van Leeuwen naar Wamel toe en ik wist ook waar die groep stond, maar dat was ook weer zo'n vrijgevochten bende, je kon zomaar doorlopen, en inderdaad het was mijn broer he, dus dat was een begroeting en hij vertelde dan dat hij naar Den Bosch wou, ja ze moesten terug. Ik zeg weet je wat ik doe, ik blijf bij jullie, ik doe net of dat ik ook over ben komen varen en ik moet zogenaamd terug. En dat lukte, ik ging mee terug.

Toen komen we in Tiel aan, en, en Tiel was uitgestorven, net een spookstad. Allemaal open deuren en klepperende deuren, maar wij moesten ons melden bij een of andere commandant van de stoottroepen, maar die was er niet meer, want het was al avond geworden toen wij over kwamen. Toen zijn we maar een huis binnengelopen, toen zijn we maar gaan slapen, en de volgende dag daar naar toe. Die commandant kende mijn broer goed en mij ook wel, half. Dus die papieren waren gauw genoeg geregeld want niemand mocht de stad uit of in zonder die papieren. Want ze wilden natuurlijk voorkomen dat geen enkele NSB-er de zaak kon ontsnappen he. En wij hadden gehoord dat mijn ouders, die waren ook geëvacueerd, maar die waren al door de Duitsers gedwongen het huis te verlaten anders zouden ze het in brand steken, dus die hebben nog met een paar koeien en een paard en de slee volgeladen, want er was sneeuw... een ladder volgeladen, naar Zoelen getogen. En die zaten daar in het koetshuis in Zoelen. Dus dat was de begroeting. Ik herkende de kinderen van mijn broers en zussen niet meer, want dat was... was helemaal... dat was helemaal leeg. En de eerste klap die ik kreeg toen we gingen brood eten... want ik was en in Belgie en in Den Bosch en in Leeuwen gewoon kas verwend alsof er geen oorlog was he. En nou kreeg ik in Zoelen van dat kleffe brood, ik weet niet waar ze het van maakten, maar het was alsof je een klap in je gezicht kreeg.

Ja, toen is het leven weer zijn gewone gangetje gegaan. Ik kreeg de bril niet terug, want ik had een inkomen vonden ze bij sociale zaken. Dat ik daar een paar jaar gezeten had zonder ooit een cent te beuren, dat ik mijn kleren verspeeld had, dat telde allemaal niet mee, het ging niet door.

En nou zit ik hier het jullie te vertellen..... eigenlijk een simpel verhaal, maar goed, jullie wilden het weten...